Skip to main content

‘Ik heb maar één klacht: ik heb niets te klagen’

‘Lig je lekker meissie?’, vraagt Arnoud aan zijn Martine als hij haar kussen een beetje opschudt. Ze zijn al meer dan veertig jaar samen en de liefde tussen hen is groot. Dat Martine hier binnenkort niet meer zal zijn, is dan ook een hard gelag. Maar dat ze de laatste weken van haar leven in het hospice kan doorbrengen, verzacht deze periode enigszins. Arnoud: ‘De verzorging die ze hier krijgt, had ik haar thuis niet kunnen geven. Het is fantastisch hoe iedereen hier voor mijn vrouw, maar ook voor mij klaarstaat.’

(Door Froukje Aben)

Het was april 2016 toen Martine de diagnose kanker kreeg. Een traject van chemokuren en een operatie volgde. Rond Pinksteren van het jaar 2019 werd ze warrig en op eerste pinksterdag viel ze zelfs. Een scan wees uit dat ook in haar hoofd tumoren groeiden. Arnoud vertelt de hele ziektegeschiedenis in een notendop, Martine knikt instemmend: ja, zo ging het inderdaad.

Toen bleek dat artsen niets meer voor zijn echtgenote konden doen, besloot Arnoud contact op te nemen met het hospice. ‘Ik ben een Nieuwerkerker, had wel eens van Hospice IJsselThuis gehoord, wel eens wat geld in een bus gedaan op de braderie. Dat je er ineens zelf gast wordt, is best gek.’ Hij is ontzettend blij dat hij de stap genomen heeft zijn vrouw hier de laatste tijd van haar leven door te laten brengen. ‘Na haar operatie heb ik haar thuis verzorgd, maar de mensen hier kunnen dat veel beter. Bovendien kon ze toen nog zelf naar boven om te douchen, dat lukt nu niet meer. Hier is de badkamer binnen handbereik.’

Elke avond drinken Martine en Arnoud samen een drankje. Zij nipt een whisky’tje, gekregen van zoon Berend en daarna gaat ze slapen. Hij gaat naar huis, om de volgende ochtend uitgerust weer aan het bed van zijn ‘meissie’ te staan. ‘Ik weet dat Martine in goede handen is. Toen bleek dat het te lastig voor haar is om de alarmknop in te duwen, werd bijvoorbeeld meteen een camera geregeld om haar in de gaten te houden.’

Ook op andere fronten ervaart hij steun: ‘Ze mag eten wat ze wil; en staat het niet op het menu, dan halen ze het. Alles kan en mag hier en daarmee win je als familie een stuk rust.’ Het zijn niet alleen de praktische zaken die hem uit handen worden genomen die hem zo goed doen, het is vooral de liefde en het is de flexibiliteit waarmee de mensen in het hospice hun werk doen.

‘Ik heb maar één klacht: ik heb niets te klagen’, grapt Arnoud dan ook. Hij vertelt hoe kleindochter Lize zo graag nog eens met oma bloemkool wilde eten. ‘Oma maakt de lekkerste prakkies’, zegt ze altijd. ‘Hebben we hier laatst met de hele familie gekookt en gegeten, dat was zo fijn.’ Ook Martine glundert bij de herinnering. Ze is moe, maar geniet van de momenten met haar naasten om zich heen.

Vanuit haar bed heeft ze fijn uitzicht op de tuin van het hospice. ‘Ook zoiets’, zegt Arnoud, ‘zie je dat vogelhuisje voor het raam? Het lijkt zoiets simpels, maar nu haar wereld zo snel kleiner wordt, is het voor Martine zo heerlijk om lekker naar die heen en weer vliegende vogeltjes te kijken. Ik vind het zo mooi dat ze hier aan dit soort waardevolle dingen denken.’

Op 22 juli 2019, vijf dagen na dit interview, overleed Martine. Ze werd 61 jaar. Martine was er trots op dat ze haar verhaal nog heeft kunnen vertellen, samen met haar man Arnoud